In verkiezingstijd zijn woningen een gewillig onderwerp voor menigeen. Iedereen heeft er een mening over en in de meeste verkiezingsprogramma’s is er iets over terug te vinden. Daarbij gaat het bij woningen vaak al lang niet meer om de woning als gebruiksvoorwerp en daarbij het belang van de gebruiker en leefbaarheid, maar veelal om de woning als financieel en, steeds vaker, als politiek instrument.
Dat de woning een steeds politieker en financieel instrument wordt hebben we afgelopen weken kunnen ervaren in het dossier rondom de Amsterdamse erfpacht. Veel burgers komen in verzet en weigeren in te gaan op het voorstel van de gemeente. Termen als niet-realistisch, slecht onderbouwd en diefstal werden deze week genoemd. Bedragen zijn soms ongekend hoog en voor huizeneigenaren in het hogere segment kan de woning onbetaalbaar worden, waardoor mensen soms gedwongen worden hun huis te verkopen.
Maar met welk perspectief? Hoe verkoopbaar is de woning nog met de erfpachtsproblematiek in het vooruitzicht. Als je dit combineert met het feit dat hypotheekrentes weer omhoog zullen gaan, dan lijkt men in de Amsterdamse woningmarkt een ‘perfect storm’ te creëren. Dan kan het herstel van de markt in één klap teniet worden gedaan en verdwijnt het consumentenvertrouwen ‘te paard’. Mogelijk ligt hier toch een taak voor Den Haag en de toezichthouders, anders zijn alle maatregelen van afgelopen jaren misschien wel voor niets geweest.